Het is 21 juli 1809. Drie jongemannen, Johannes Kroes, 25 jr., Christiaan Hofman 23 jr., beiden geboren te Leeuwarden en Cornelis Perkin 20jr. geboren te Hilvarenbeek. Het waren gedeserteerde kanonniers uit het leger. Ze hadden wat op hun kerfstok. In Renesse hadden zij etenswaar gestolen. In Steenbergen aangekomen durfden zij niet door Steenbergen te lopen. Bang voor herkenning door andere militairen. Omstreeks 20.00 uur komen zij aan bij het huis van Laureis Huijbregts en zijn vrouw Elisabeth Aarts. Zij hebben in Notendaal een winkel/herberg. De drie vertellen dat ze op weg zijn naar Zeeland om daar te gaan werken. De herbergierster kookt aardappelen en eieren. Voor en na het eten drinken ze veel bier en jenever. Perkins krijgt spontaan een bloedneus. Hij zondert zich met Hofman even af van de rest. Dan spreken ze af dat ze de man en vrouw de hals af zouden snijden. Omstreeks 23.00 uur wijst de vrouw aan Hofman de slaapkamer. In de slaapkamer greep Hofman haar vast en sneed met twee messteken haar hals door. Op hetzelfde moment greep Perkin de herbergier vast en kneep hem gedurende 20 tellen de keel dicht. De buit was niet groot. Enkel een horloge, wat zilver, kleingeld, nog wat gouden sierraden en twee zilveren schoengespen. Omstreeks 23.30 uur verlieten zij de herberg. De vluchtroute ging via Wouw naar Essen. Vanaf daar gingen zij gescheiden verder in de richting van Antwerpen. Perkin en Kroes werden daar op 28 juli gearresteerd. Hofman werd diezelfde dag gearresteerd in Westmalle door de Gendarmerie. Op 30 juli 1809 verzocht de drossaard van Steenbergen de uitlevering. Op 18 september1809 werden zij gevangengezet in Steenbergen. Op 8 januari 1810 bekende Kroes de moord. Op 11 januari 1810 deed Hofman hetzelfde. Perkin kon niet meer volhouden dat hij van niets wist. Alle drie werden zij veroordeeld met de dood door de strop. Op 3 oktober 1810 werd het vonnis uitgevoerd. Steenbergen had geen beul. Daarom deed Steenbergen een beroep op de ‘Meester van den scherpen zwaard’ van Breda. Voor het voltrekken van het doodvonnis kreeg de beul 450 gulden. Dat was toentertijd driemaal het jaarsalaris van een gemeentesecretaris. Boven hun hoofden werd een bord aangebracht met de tekst: “Moordenaars van twee mensen”. Het knipmes van Hofman werd bevestigd aan de galg als moordinstrument. Zij bleven tot in de avond hangen.