Om een geallieerde invasie vanuit zee te kunnen voorkomen besloten de Duitsers om een 5000 kilometer lange vaste verdedigingslinie te bouwen, de zgn. Atlantikwall. Deze verdedigingslinie werd aangelegd langs de gehele west kust van de bezette gebieden in West- Europa en liep van Noorwegen tot aan de Spaanse grens. De verdedigingslinie bestond uit kazematten of bunkers, kanonnen en mijnenvelden en stonden of lagen op strategische punten zoals bij een haven of riviermondingen.
Langs de tussenliggende kust werden op geruime afstand van elkaar verdedigingsposten gebouwd. Bij die verdedigingsposten was artillerie, luchtafweer en antitankgeschut geplaatst. Bij het antitank geschut werden vaak tankversperringen aangelegd door middel van tankgrachten, drakentanden, tankmuren en tankvallen. Door de invasie in Normandië werd de Atlantikwall doorbroken en werd de bouw ervan stilgelegd. Er waren in totaal 15.000 bunkers gepland. Op het moment van de invasie in Normandië waren er 10.273 gebruiksklaar en waren er 799 in aanbouw. In 1943 werd er besloten om ook in West-Brabant met de aanleg van een opvanglinie te beginnen. De aanleg van deze linie duurde tot de zomer van 1944. Deze linie werd aangelegd vanaf Willemstad tot Bergen op Zoom. Willemstad kreeg steunpunt 34, Dintelsas (Dinteloord) steunpunt 35, Benedensas (De Heen) steunpunt 36, Heensche Molen (Nieuw-Vossemeer) steunpunt 37 en Lepelstraat (Zonnekreekseweg) steunpunt 38. Volgens de overlevering werden de bunkers bij Lepelstraat waarschijnlijk gebouwd door een aannemer uit Steenbergen. De vier bunkers bij Lepelstraat zijn van het type Regelbau 612.Deze zijn uitgerust met vier stukken geschut. Zij werden gebouwd met het front gericht naar De Eendracht. Bij een eventuele invasie door de geallieerden was dit de richting waaruit men zou kunnen aanvallen. De opstelling bij Lepelstraat heeft bij de gevechten voor de bevrijding van Steenbergen en omgeving geen dienstgedaan. De loop van de kanonnen stond duidelijk in de verkeerde richting.